mocassin

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mocassin    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɔkɑˌsɛ̃/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /'mɔkɑsɛː/, /'mɔkɑsɛ̃ː/
    • (Limburg): /mokɑ'sæː/
Woordafbreking
  • mo·cas·sin
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘indianenschoen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord mocassin mocassins
verkleinwoord mocassinnetje mocassinnetjes

Zelfstandig naamwoord

democassinm

  1. een Noord-Amerikaans indianenschoeisel
    • Omdat hij niet gewend was op mocassins te lopen, had hij op het schelpenpad wel wat last van zijn voeten. 
  2. een leren lage schoen, zonder veters
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord mocassin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.