schoeisel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schoeisel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schoei·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van schoeien met het achtervoegsel -sel
enkelvoud meervoud
naamwoord schoeisel schoeisels
verkleinwoord schoeiseltje schoeiseltjes

Zelfstandig naamwoord

hetschoeiselo

  1. (schoeisel) alles wat men om de voeten heen kan dragen, zoals schoenen en laarzen
    • Doe je schoeisel uit voordat je de kamer inloopt! 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord schoeisel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.