schoeisel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schoeisel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- schoei·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoeisel | schoeisels |
verkleinwoord | schoeiseltje | schoeiseltjes |
Zelfstandig naamwoord
het schoeisel o
- (schoeisel) alles wat men om de voeten heen kan dragen, zoals schoenen en laarzen
- Doe je schoeisel uit voordat je de kamer inloopt!
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord schoeisel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schoeisel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.