monding

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  monding    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmɔndɪŋ/
Woordafbreking
  • mon·ding
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van monden met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord monding mondingen
verkleinwoord mondinkje mondinkjes

Zelfstandig naamwoord

demondingv

  1. plaats waar een rivier uitkomt in zee of meer
    • Je moest de Grote Aqua volgen tot bijna aan de monding. [1] 
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • havenmonding, IJsselmonding, kanaalmonding, riviermonding, vuurmonding
Afgeleide begrippen
  • mondinggeleider, mondingsenergie, mondingsgebied, mondingshaven, mondingshorizon, mondingsrem, mondingsvlam, mondingsvuur
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord monding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 114
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

monding

  1. monding; plaats waar een rivier uitkomt in zee of meer

Urkers

Zelfstandig naamwoord

monding

  1. monding; plaats waar een rivier uitkomt in zee of meer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.