mor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mor    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɔr/ (1 lettergreep)
    • (Noord-Nederland): /mɔr/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /mɔr/
Woordafbreking
  • mor

Werkwoord

vervoeging van
morren

mor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van morren
    • Ik mor. 
  2. gebiedende wijs van morren
    • Mor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van morren
    • Mor je? 

Gangbaarheid

  • Het woord mor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Angelsaksisch

Uitspraak
  • IPA: /mo:r/

Zelfstandig naamwoord

mōr m

  1. berg

Bretons

enkelvoud meervoud
naamwoord   mor     morioù  

Zelfstandig naamwoord

mor m

  1. zee

Cornisch

Zelfstandig naamwoord

mor

  1. zee

Deens

Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   mor     moren     mødre     mødrene  
genitief   mors     morens     mødres     mødrenes  

Zelfstandig naamwoord

mor g

  1. (familie) moeder
Synoniemen

Verwijzingen

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / muːɾ /
    Woordafbreking
    • mor
    Naar frequentie 187
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   mor     m: moren
    v: mora  
      mødre
    mødrer  
      mødrene  
    genitief   mors     m: morens
    v: moras  
      mødres
    mødrers  
      mødrenes  

    Zelfstandig naamwoord

    mor, m / v

    1. (familie), (sociologie) moeder
    2. een moederlijke vrouw
    3. een (moederachtige) oorsprong
      «Filosofien er vitenskapens mor.»
      Filosofie is de moeder van de wetenschap.
    4. moederdier
    5. neger, zwarte
    6. Moor
    Synoniemen
    • [1]: mamma, (verouderd) of (schertsend) moder
    • [6]: maurer
    Afgeleide begrippen
    Uitdrukkingen en gezegden
    • [1]: bli mor
    moeder worden
    • [2]: Mor Teresa
    Moeder Teresa

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / muːɾ /
    Woordafbreking
    • mor

    Zelfstandig naamwoord

    mor, v

    1. (familie), (sociologie) moeder
    2. een moederlijke vrouw
    3. een (moederachtige) oorsprong
    4. moederdier
    5. neger, zwarte
    6. Moor
    Verbuiging
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   mor     mora     mødrer     mødrene  
    genitief   mors     moras     mødrers     mødrenes  
    Synoniemen
    Afgeleide begrippen
    Uitdrukkingen en gezegden
    • [1]: bli mor
    moeder worden
    • [2]: Mor Teresa
    Moeder Teresa

    Tsjechisch

    Zelfstandig naamwoord

    mor m

    1. plaag, pestilentie

    Turks

    Bijvoeglijk naamwoord

    mor

    1. (kleur) paars

    Zweeds

    Uitspraak
    • Geluid:  mor    (hulp, bestand)
    Woordafbreking
    • mor
    Woordherkomst en -opbouw
    mors enkelvoud meervoud
      onbepaald bepaald onbepaald bepaald
      nominatief     mor     modern     mödrar     mödrarna  
      genitief     mors     moderns     mödrars     mödrarnas  

    Zelfstandig naamwoord

    mor, g

    1. (familie) moeder
    Synoniemen
    1. (verouderd) moder
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.