mors

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  mors    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɔrs/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • mors
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
morsen

mors

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van morsen
    • Ik mors. 
  2. gebiedende wijs van morsen
    • Mors! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van morsen
    • Mors je? 

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord

Bijwoord

mors

  1. (Vroegnieuwnederlands) plotseling stilstaand, opeens beëindigd
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord mors staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Latijn

Woordafbreking
  • mors

Zelfstandig naamwoord

mors v

  1. dood
Overerving en ontlening
Verbuiging

Pools

Uitspraak
  • IPA: /mɔrs/

Zelfstandig naamwoord

mors m

  1. (roofdieren) walrus.
Verbuiging
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.