nagras

Niet te verwarren met: Nagra, några

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nagras    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈnaɣrɑs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • na·gras
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nagras nagrassen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetnagraso

  1. (landbouw) gras dat op een weide groeit waarvan al eerder in het jaar het hooi is geoogst
    • Etgroen, etgras of nagras is het tweede grasgewas dat na het maaien van het eerste opschiet. [2]
  2. (figuurlijk) het overschot; nawoord
     Dinsdag trof ik in Puntkomma de recensie van ”Eb” aan, de prachtige roman van Rebekka Bremmer die een dag uit het wachtende leven van vissersvrouw Geeske beschrijft. Lees die bespreking –het gras– vooral. Maar voor fervente grazers hierbij nog wat nagras.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nagras staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
17 %van de Nederlanders;
25 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.