name

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  name    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • na·me

Zelfstandig naamwoord

name

  1. datief mannelijk  van naam, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden

Gangbaarheid

  • Het woord name staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
82 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  name (US)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
name names

Zelfstandig naamwoord

name

  1. naam
Afgeleide begrippen
  • namedropping, namespace

Werkwoord

vervoeging
onbepaalde wijs to  name 
he/she/it  names 
verleden tijd  named 
voltooid
deelwoord
 named 
onvoltooid
deelwoord
 naming 
gebiedende wijs  name 

name

  1. noemen


Turks

enkelvoud meervoud
nominatief   name     nameler  
genitief   namenin     namelerin  
datief   nameye     namelere  
accusatief   nameyi     nameleri  
locatief   namede     namelerde  
ablatief   nameden     namelerden  

Zelfstandig naamwoord

name

  1. (verouderd) brief
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.