nat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nat    (hulp, bestand)
  • IPA: /nɑt/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • nat
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vloeibaar, vochtig’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen natnatternatst
verbogen nattenatterenatste
partitief natsnatters-

Bijvoeglijk naamwoord

nat

  1. gedrenkt in een vloeistof, meestal water
    • Hij nam het aanrecht af met een natte doek. 
     De natte zweetsokken hing ik met veiligheidsspelden achter op mijn rugzak.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord nat -
verkleinwoord natje natjes

Zelfstandig naamwoord

hetnato

  1. (drinken) vocht
Hyponiemen

Werkwoord

vervoeging van
natten

nat

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van natten
  2. gebiedende wijs van natten

Gangbaarheid

  • Het woord nat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Latijn

Werkwoord

vervoeging van
nāre

nat

  1. actief indicatief praesens, derde persoon enkelvoud van nāre
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.