natscheet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  natscheet    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈnɑtsxet/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • nat·scheet
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  nat bn  en  scheet zn , verwijst naar onwillekeurige darmbewegingen door angst, vergelijk ook bleekscheet; mogelijk als scheldwoord ontstaan in Rotterdam [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord natscheet natscheten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

denatscheetm

  1. (persoon) (scheldwoord) angstig persoon
     Natscheet!” hoonde Balletje.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'natscheet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron Amsterdams logboek : De horizon van mijn roddelpiano in: Het Parool (11 augustus 1973), p. 2 kol. 3
  2. Weblink bron
    Iependaal, Willem van
    “Lord Zeepsop” (1937), De Torentrans, Zeist, p. 38
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.