natijd
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: natijd (hulp, bestand)
Woordafbreking
- na·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van na bw en tijd zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | natijd | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de natijd m
- de herfst
- het laatste deel van iemands leven
- laatste deel van een historische periode
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord natijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "natijd" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.