naverwant

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  naverwant    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈnavərˌwɑnt/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • na·ver·want
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen naverwant
verbogen naverwante
partitief naverwants

Bijvoeglijk naamwoord

naverwant

  1. daaraan gekoppelde; daarmee samenhangend
     Met de groei van onze bevolking en naverwante woningbouw is het onmogelijk een luchthaven van dergelijke omvang op de huidige lokatie te handhaven.[4]
enkelvoud meervoud
naamwoord naverwant naverwanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

denaverwantm

  1. een nabij familielid
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord naverwant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.