neushaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  neushaar    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈnøshar/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • neus·haar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord neushaar -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetneushaaro

  1. (anatomie) beharing in de neusgaten
     Het neushaar komt het laatst[1]
Synoniemen
enkelvoud meervoud
naamwoord neushaar neusharen
verkleinwoord neushaartje neushaartjes

Zelfstandig naamwoord

neushaar v / m o

  1. (anatomie) enkele vezel uit de beharing in de neusgaten
     De dwarsdoorsnede van een hoofdhaar nadert tot de cirkel; de dwarsdoorsnede van een neushaar is een ovaal.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord neushaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Elise Vermeeren
    “Wassen beeld toont toekomst van kantoormens: gebocheld, bleek en ziek” (19 november 2019) op nu.nl
  2. Weblink bron
    H.J.A. Hofland
    Het lichaamsdrama in: Hollands Maandblad., 655 jrg. 44 nr. 6/7 (juni/juli 2002), Stichting Hollands Maandblad / Uitgeverij Veen, Amsterdam, p. 10
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.