nick

Engels

vervoeging
onbepaalde wijs to  nick 
he/she/it  nicks 
verleden tijd  nicked 
voltooid
deelwoord
 nicked 
onvoltooid
deelwoord
 nicking 
gebiedende wijs  nick 
Uitspraak
  • Geluid:  nick    (hulp, bestand)

Werkwoord

nick

  1. stelen, pikken
enkelvoud meervoud
nick nicks

Zelfstandig naamwoord

nick

  1. (verkorting) op internet een gebruikersnaam, bijnaam of schuilnaam
  2. (informeel) een gevangenis (VK)
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.