omgangstaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  omgangstaal    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔmɣɑŋsˌtal/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • om·gangs·taal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord omgangstaal omgangstalen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deomgangstaalv/m

  1. (taalkunde) woordenschat en manier van spreken die mensen in hun dagelijkse contacten gebruiken

Gangbaarheid

  • Het woord omgangstaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.