onmacht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onmacht (hulp, bestand)
Woordafbreking
- on·macht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onmacht | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de onmacht v / m
- het niet kunnen doen wat je graag wilt of nodig hebt
- Zij schreeuwde uit woede en onmacht.
- Trump is uit ander hout gesneden – eerder dat van keizer Nero. Zijn corruptie komt niet voort uit onmacht (Harding) of politieke paranoia (Nixon), het is een geloofsartikel. Trump maakt van het presidentschap zijn bezit, een merk – het ideale verdienmodel. [2]
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord onmacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onmacht" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ onmacht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.nrc.nl (13 mrt 2025)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.