oostgrens
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oostgrens (hulp, bestand)
Woordafbreking
- oost·grens
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van oost bn en grens zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oostgrens | oostgrenzen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de oostgrens v / m
- een scheidingslijn in het oosten; de uiterste rand in het oosten
- Eind vijftiende eeuw werd hier een verdedigingsgracht gegraven die de oostgrens van de stad vormde.[2]
- Op verschillende wegen in Nederland is het zaterdag ook erg druk door vakantieverkeer. Dat geldt onder meer voor de wegen richting het zuiden (de A16 en de A27) en richting de oostgrens. Ook zijn er veel mensen onderweg in Zeeland en Friesland.[3]
Antoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord oostgrens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Het Parool 9 MEI 2018 Déjà Vu: Muntplein in de jaren 60 en nu
- ↑ Het Parool 22 JULI 2017 Wegen naar het zuiden overvol
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.