ootmoed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ootmoed    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • oot·moed
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘nederigheid’ voor het eerst aangetroffen in 1265-1270 [1]
  • samenstelling van  oot  en  moed  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ootmoed -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deootmoedm [3]

  1. (onderworpen) nederigheid
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ootmoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
54 %van de Nederlanders;
57 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.