opklauteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opklauteren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·klau·te·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

opklauteren [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opklauteren
klauterde op
opgeklauterd
zwak -d volledig
  1. naar boven klimmen
     Het dijkje opklauteren ging prima, afdalen is lastiger. Zelfs tussen Faye en Ruby blijft hij met moeite overeind.[3]
     Zo zien we zwaarbewapende eenheden in de buurt van de bezette joodse supermarkt wat onwennig een dijkje opklauteren en rustig tegen een muurtje leunen. "Misschien zijn die jongens al wel 24 uur in touw en proberen ze een klein beetje rust te pakken", schetst Van Buuren.[4]
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opklauteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. opklauteren op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  4. Weblink bron “Is 'Live bij de gijzeling' wel zo verstandig?” (09-01-2015), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.