ossentong

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ossentong    (hulp, bestand)
  • IPA: /'ɔsətɔŋ/
Woordafbreking
  • os·sen·tong
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ossentong ossentongen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deossentongv/m

  1. de tong van een rund en het gerecht daarvan bereid
    • We hebben gisteren ossentong gegeten. 
  2. (bloemplanten) een geslacht Anchusa  van planten uit de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae ) dat een veertigtal soorten telt. Vertegenwoordigers van dit geslacht komen voor in de Oude Wereld
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord ossentong staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.