pantalon

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pantalon    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pan·ta·lon
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans pantalon, een eponiem dat verwijst naar Pantalone een personage uit de Italiaanse commedia dell'arte dat vanwege zijn magere benen een lange broek droeg in plaats van de in die tijd gebruikelijke kniebroeken; in de betekenis van ‘lange broek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1809 [1][2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord pantalon pantalons
verkleinwoord pantalonnetje pantalonnetjes

Zelfstandig naamwoord

depantalonm

  1. (kleding) een lange broek
     Er viel as van mijn sigaret op mijn pantalon terwijl ik de naam van die stad uitsprak. Hij had het gezien en voordat ik kon protesteren, had hij een van zijn witte handschoenen uitgetrokken en wijdde hij zich met volledige aandacht aan het werkje om mijn broekspijp daarmee af te kloppen. Hij had magere, donkere handen.[4]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pantalon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Tagalog

Zelfstandig naamwoord

pantalon

  1. broek
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.