partijbons

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  partijbons    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • par·tij·bons
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord partijbons partijbonzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

departijbonsm

  1. (pejoratief) leidinggevende, invloedrijke leden van een politieke partij
     Maar alleen dit was al sensationeel, een partijbons zo ver verwijderd van een strak kostuum als je maar kon komen, hij nam aan dat het net zo ging als bij de sociaaldemocraten in Zweden, als je een bons was in de jongerenvereniging was je voorbestemd voor toekomstige posities in de staat.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord partijbons staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.