paswerker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  paswerker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pas·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paswerker paswerkers
verkleinwoord paswerkertje paswerkertjes

Zelfstandig naamwoord

depaswerkerm

  1. (beroep) specialist in draaien en frezen

Gangbaarheid

  • Het woord 'paswerker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.