patjepeeër
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: patjepeeër (hulp, bestand)
- IPA: / ˈpɑcəˌpejər / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- pat·je·pee·er
Woordherkomst en -opbouw
- Mogelijk een vermenging van patjakker en plebejer.[1] In de betekenis van ‘parvenu’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1934 [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | patjepeeër | patjepeeërs |
verkleinwoord | patjepeeërtje | patjepeeërtjes |
Zelfstandig naamwoord
de patjepeeër m
- (pejoratief) een rijk en/of protserig persoon, iemand die zich op zijn – vaak nieuwverworven – welstand doet voorstaan
- Ik heb geen zin om met die patjepeeër om te gaan.
- Het moet toch heerlijk zijn om door zo’n omhooggevallen patjepeeër als deze Hegseth zó te worden beledigd? Ik zou ervoor tekenen. Hegseth die zelf wegens wangedrag uit allerlei banen werd gegooid; die een beschuldiging van verkrachting in het geheim moest afkopen; die in 2015 in een bar in Ohio op een tournee als voorzitter van de Concerned Veterans of America met dubbele tong riep: „Kill All Muslims! Kill All Muslims!”[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord patjepeeër staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.