personeelswoning

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  personeelswoning    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • per·so·neels·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord personeelswoning personeelswoningen
verkleinwoord personeelswoninkje personeelswoninkjes

Zelfstandig naamwoord

depersoneelswoningv

  1. huis waarin bedienden kunnen wonen
     Hij prees Gottfrids timmermanswerk aan de twee nieuwe personeelswoningen achter aan het perceel bij de chauffeurswoning en aan het speelhuisje.[1]
     Op het landgoed, dat op slechts een paar minuten van Laren ligt, bevindt zich bovendien een personeelswoning.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'personeelswoning' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
  2. Weblink bron “Oerlemansjes zetten Goois landgoed opnieuw te koop” (04-02-2017), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.