pijnpatiënt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pijnpatiënt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pijn·pa·ti·ent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pijnpatiënt pijnpatiënten
verkleinwoord pijnpatiëntje pijnpatiëntjes

Zelfstandig naamwoord

depijnpatiëntm

  1. (medisch) persoon die lijdt aan een aandoening die veel pijn veroorzaakt
     Chronische pijnpatiënten krijgen niet alle hulp die met bestaande geneesmiddelen mogelijk is. Artsen gebruiken te weinig opiaten, een klasse pijnstillers met als bekendste voorbeeld morfine. Deze middelen zijn ten onrechte voorbehouden voor mensen met chronische kankerpijn, hoewel ook deze laatste groep onderbehandeld is. Ze kunnen echter ook nuttig zijn bij ontstekingspijnen (artritis), lage rugpijn, discushernia, osteoporose en andere vormen van chronische pijn.[1]
     Betere vergoeding van sommige pijnstillers voor chronische pijnpatiënten: De terugbetaling van de pijnstillers van patiënten met chronische pijn wordt vanaf 1 januari vereenvoudigd, omdat er nog maar van één systeem zal worden gebruikgemaakt. De pijnstillers worden veel minder duur voor de patiënten en het Riziv.[2]


Gangbaarheid

  • Het woord pijnpatiënt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Beter imago voor opiaten” (23 november 1999), NewScientist
  2. Weblink bron “Dit verandert er op 1 januari: postzegels duurder, energiefactuur eenvoudiger, lonen Vlaams Parlement verlaagd en seksuoloog deels terugbetaald” (Maandag 27 december 2021 om 08:58), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.