pinas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pinas    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pi·nas (1)
  • pin·as (2)
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schip’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1595 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord pinas pinassen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depinasv/m [4]

  1. weefsel van ananasvezels
  2. (scheepvaart) soort van klein zeilschip
Vertalingen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pinas pinassen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

depinasv/m

  1. as die een pin draagt of met een pin geborgd is

Gangbaarheid

  • Het woord pinas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
42 %van de Nederlanders;
26 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.