pioen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pioen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pi·oen
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plant’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord pioen pioenen
verkleinwoord pioentje pioentjes

Zelfstandig naamwoord

depioenv/m [4]

  1. (bloemplanten) een geslacht Paeonia  van planten uit de familie Paeoniaceae . De botanische naam Paeonia gaat terug op de antieke oudheid. Paieon was de god van de genezing in het oude Griekenland. Een groot aantal soorten van dit geslacht wordt gekweekt als tuin- en sierplant. Pioenen worden ook gebruikt als snijbloem
  2. bloem van de pioen
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Hyponiemen
  • boompioen, dwergspioen, heesterpioen, tuinpioen, veldpioen, vrouwtjespioen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pioen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.