plantentuin
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: plantentuin (hulp, bestand)
Woordafbreking
- plan·ten·tuin
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van plant zn en tuin zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plantentuin | plantentuinen |
verkleinwoord | plantentuintje | plantentuintjes |
Zelfstandig naamwoord
de plantentuin m [1]
- tuin waarin planten worden verzameld en gekweekt voor onderzoek
- ▸ Botanici als Melchior Treub verzamelden tropische planten in 's Lands Plantentuin nabij de zomerresidentie van de gouverneur-generaal in Buitenzorg, thans Bogor geheten.[2]
- ▸ De plek deed mij denken aan het negentiende eeuwse kerkhofje in de Plantentuin te Bogor, in Indonesië; ook dáár die zwarte grond, de grootbladige planten in de schaduw van geboomte, diezelfde sfeer van verwildering en verlatenheid.[3]
- ▸ Voor de tweede keer dit jaar staat een 'reuzenpenisplant' in de Hortus botanicus Leiden in bloei. Volgens de Leidse plantentuin is het uitzonderlijk dat twee exemplaren van deze plant zo kort achter elkaar bloeien.[4]
Synoniemen
- kruidtuin, hortus botanicus
Gangbaarheid
- Het woord plantentuin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Theodoor Maria Bank; Marita Theodora Catharina Mathijsen“Nederland in de negentiende eeuw” (2006), Bakker, ISBN 9035129504
- ↑ “De tuinen van Bomarzo” (1968), Em. Querido's Uitgeverij , ISBN 9789021433585
- ↑ Weblink bron “Nog een 'reuzenpenisplant' in bloei in Leidse Hortus botanicus” (Vrijdag 5 augustus 2022, 18:39), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.