pootvis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pootvis (hulp, bestand)
Woordafbreking
- poot·vis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van poten ww en vis zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pootvis | pootvissen |
verkleinwoord | pootvisje | pootvisjes |
Zelfstandig naamwoord
de pootvis m
- jonge vis die men in een viskwekerij opkweekt of in het vrije water uitzet
- ▸ Bij een brand in een palingkwekerij aan de Noordstraat in Wanroij is dinsdagmorgen 13.000 kilo pootvis verloren gegaan. Volgens de eigenaar van het bedrijf gaat het om jonge paling tussen de 5 en 15 gram.[2]
Synoniemen
- visbroedsel
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord pootvis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pootvis" herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Brand treft palingkwekerij Wanroij” (24-02-2009), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.