poten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  poten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpotə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • po·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘planten in de grond steken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
poten
pootte
gepoot
zwak -t volledig

Werkwoord

poten

  1. overgankelijk ondiep in de aarde stoppen, met name van bollen, wortels, zaden e.d. om deze te laten groeien
    • Deze aardappels moeten nog gepoot worden. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

depotenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord poot

Gangbaarheid

  • Het woord poten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈpuːtən /
Woordafbreking
  • po·ten
Naar frequentie 53860

Zelfstandig naamwoord

poten

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van pote

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈpuːtən /
Woordafbreking
  • po·ten

Zelfstandig naamwoord

poten

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van pote
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.