pos
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pos (hulp, bestand)
- IPA: / pɔs / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- pos
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands pos, in de betekenis van ‘beenvis’ aangetroffen vanaf 1287 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pos | possen |
verkleinwoord | posje | posjes |
Zelfstandig naamwoord
de pos v / m
- (straalvinnigen) bepaald soort vis, Gymnocephalus cernuus , behorend tot de familie van de baarsachtigen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
- stekelpos
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord pos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pos" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
28 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "pos" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Indonesisch
Woordafbreking
- pos
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Nederlands "post"
Zelfstandig naamwoord
pos
Oppersorbisch
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Zelfstandig naamwoord
pos m
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.