práctico

Spaans

enkelvoud meervoud
práctico prácticos

Zelfstandig naamwoord

práctico m

  1. (beroep) loods
  2. beoefenaar
  enkelvoud meervoud
mannelijk práctico prácticos
vrouwelijk práctica prácticas

Bijvoeglijk naamwoord

práctico

  1. praktisch, bruikbaar
  2. ervaren, deskundig
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.