beoefenaar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beoefenaar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • be·oe·fe·naar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beoefenaar beoefenaars
beoefenaren
verkleinwoord beoefenaartje beoefenaartjes

Zelfstandig naamwoord

debeoefenaarm

  1. iemand die iets beoefent
Hyponiemen
Verwante begrippen
  • beoefenaarster
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beoefenaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.