preken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  preken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pre·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
preken
preekte
gepreekt
zwak -t volledig

Werkwoord

preken

  1. een preek houden
    • In een aantal moskeeën wordt in het Nederlands gepreekt. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

deprekenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord preek

Gangbaarheid

  • Het woord preken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.