psalmgezang

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  psalmgezang    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • psalm·ge·zang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord psalmgezang psalmgezangen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetpsalmgezango

  1. (religie) het zingen van psalmen
     Toen vertrok ik, ik liet hem achter bij het psalmgezang in de ijskoude kamers; onze vader die steeds minder communistisch en daardoor steeds religieuzer was geworden, zette na de dienst op zondag alle ramen open om het huis te luchten en iedereen voor te bereiden op een nieuwe week.[2]
     Een bijzondere vondst dus. Maar in de 16e eeuw werden dit soort fluiten overal gebruikt. In veldslagen om de aanval in te luiden, in de kerk om psalmgezang te begeleiden, in de kroeg om schunnige liedjes bij te zingen. Daardoor is het onmogelijk vast te stellen van wie deze fluit is geweest.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord psalmgezang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
  3. Weblink bron “Exacte replica van bijzondere Fluit van Warder gemaakt (en volgend jaar te zien)” (27-11-2020), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.