radiozender

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  radiozender    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ra·dio·zen·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord radiozender radiozenders
verkleinwoord radiozendertje radiozendertjes

Zelfstandig naamwoord

deradiozenderm

  1. (elektronica) toestel voor het uitzenden van radioprogramma's
  2. (communicatie) zender voor radioprogramma's
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord radiozender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.