fella

Engels

Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
fella fellas

Zelfstandig naamwoord

fella

  1. (spreektaal) vent, kerel, jongen
    «Who's that fella
    Wie is die vent?

Oudnoords

Woordafbreking
  • fel·la
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
fella
fellar
fellaði
fellat
Klasse 1 zwak volledig [A] + [B]

Werkwoord

[A] fella

  1. kappen
Synoniemen
  • byrda, hleypa

Werkwoord

[B] fella

  1. samenvoegen
  2. ordenen, rangschikken
Synoniemen
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

[A] fella v

  1. samenvoeging
Verbuiging
[A] + [B] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fella         fellur        
genitief   fellu         fellna        
datief   fellu         fellum        
accusatief   fellu         fellur        

Zelfstandig naamwoord

[B] fella v

  1. val
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.