rechtschapenheid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rechtschapenheid (hulp, bestand)
Woordafbreking
- recht·scha·pen·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van rechtschapen met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rechtschapenheid | rechtschapenheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de rechtschapenheid v
- het zijn zoals met eigenlijk zou moeten zijn; het zijn van een goed mens als karaktereigenschap
- ▸ Almachtige God! Hoor ons gebed: sterk met Uw macht onze allervroomste soevereine heer, tsaar Alexander Pavlovitsj; gedenk aan zijn rechtschapenheid en lankmoedigheid, beloon hem naar zijn rechtvaardigheid en laat hem ons, Uw geliefde Israël, bewaren.[2]
- ▸ Opvoeding gaat om de ziel van het kind. Opvoeders staan kinderen bij om hun begeerten niet te gehoorzamen door hun trouw, zelfbeheersing, gematigdheid, rechtschapenheid te leren.[3]
- zaken die horen bij het zijn van een goed mens
Hyponiemen
- oprechtheid, onomkoopbaarheid, onkreukbaarheid, integriteit, eerlijkheid, braafheid, eerlijkheid, deugdzaamheid, correctheid
Gangbaarheid
- Het woord rechtschapenheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028251151
- ↑ Weblink bron B. J. Spruyt“Opvoeding gaat om de ziel van het kind” (1 december 2012), Reformatorisch Dagblad
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.