regenpijp

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  regenpijp    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·gen·pijp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord regenpijp regenpijpen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deregenpijpv/m

  1. een verticale buis die aan een dakgoot is bevestigd en dient om het hemelwater dat op het dak valt, af te voeren
    • De oude zinken regenpijp lekte en is vervangen door een van pvc. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord regenpijp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.