reiskost

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reiskost    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɛiskɔstə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • reis·kost
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reiskost (reiskosten) *
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dereiskostm

  1. (voeding) eten voor onderweg
    • De reis van Londen was rampspoedig geweest: een hinkend paard, geen reiskost, regen en onweer. [2]
  2. (financieel), (verkeer) hoeveelheid geld die je voor een reis moet uitgeven
    • Touroperator Thomas Cook vraagt een brandstoftoeslag van ongeveer 0,4 procent van de totale reiskost voor al geboekte pakketreizen met vertrek in juli (vlucht, transfer en hotel). [3]
Synoniemen
Opmerkingen
  • Het meervoud "reiskosten" heeft alleen dezelfde betekenis "hoeveelheid geld die je voor een reis moet uitgeven" en is dus voor wat betreft de betekenis niet het meervoud van "reiskost". Deze meervoudsvorm is standaardtaal; het enkelvoud wordt vooral in België wel gebruikt. [4]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord reiskost staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.