reisweg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reisweg    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɛiswɛx/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • reis·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reisweg reiswegen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dereiswegm

  1. reeks plaatsen waarlangs welke plaatsen je een bestemming bereikt
  2. (figuurlijk) wat iemand in zijn leven heeft meegemaakt, voorafgaande reeks gebeurtenissen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord reisweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.