reiszak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reiszak    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɛizɑk/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • reis·zak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reiszak reiszakken
verkleinwoord reiszakje reiszakjes

Zelfstandig naamwoord

dereiszakm

  1. grote buisvormige tas met hengsels waarin men reisbenodigdheden kan pakken
    • De twintiger zou met een vlucht uit Canada in Fort Lauderdale zijn geland met een geweer in zijn bagage. Dat wapen haalde hij op het toilet uit de reiszak om naar de bagagezaal terug te keren en om zich heen te beginnen schieten.[2] 
    • Bij de huiszoekingen werden volgens het OM grote geldsommen gevonden, een kogelvrij vest, veel mobiele telefoons en simkaarten en talrijke klaargemaakte reiszakken met materiaal voor berg- en trektochten.[3] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord reiszak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.