rep

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rep    (hulp, bestand)
  • IPA: /rɛp/ (1 lettergreep)
Gelijkklinkende woorden
Woordafbreking
  • rep

Werkwoord

vervoeging van
reppen

rep

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reppen
    • Ik rep. 
  2. gebiedende wijs van reppen
    • Rep! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reppen
    • Rep je? 

Gangbaarheid

  • Het woord rep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • rep
Naar frequentie 3579
reps enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     rep     repet     rep     repen  
  genitief     reps     repets     reps     repens  

Zelfstandig naamwoord

rep, o

  1. koord, touw
    «Bergsklättrarna lämnar tomma syrgastuber, tält, rep och annat uppe på berget.»
    De bergbeklimmers laten lege zuurstofbuizen, tenten, touwen en andere dingen achter op de berg.
  2. (spreektaal), (verkorting) afkorting van  repetition zn 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • [1]:  repslagare zn 
  • [1]:  repstege zn 
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen
Anagrammen

Zelfstandig naamwoord

rep

  1. genitief onbepaald onzijdig enkelvoud van rep
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.