respijt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  respijt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • res·pijt
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uitstel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1294 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord respijt -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetrespijto

  1. uitstel, pauze, opschorting
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord respijt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.