uitstel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitstel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·stel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitstel -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetuitstelo

  1. het uitstellen, de verschuiving tot later
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Van uitstel komt afstel
letterlijk, wanneer iets wordt uitgesteld wordt het nooit meer gedaan
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
uitstellen

uitstel

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstellen
    • ... dat ik uitstel. 

Gangbaarheid

  • Het woord uitstel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.