reukvermogen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reukvermogen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • reuk·ver·mo·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord reukvermogen reukvermogens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetreukvermogeno

  1. het kunnen ruiken
    • Het reukvermogen van de bezwijmde jongeman vindt complementen in respectievelijk het gehoor dat wordt bekoord door een groepje zangers, het gezicht dat een handje wordt geholpen door een brillenverkoper, en het gevoel dat op de proef wordt gesteld door een operatie door een onbehouwen charlatan. [2] 
    • Het reukvermogen van een hond is vele malen beter dan dat van een mens. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord reukvermogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.