ribbon

Engels

Uitspraak
  • /ˈɹɪbən/
  •  Audio (US)    (hulp, bestand)
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
ribbon ribbons

Zelfstandig naamwoord

ribbon

  1. band [2], lint, lintje
    «She wore a blue ribbon
    Ze droeg een blauw lintje.
  2. flard, sliert
    «A ribbon of smoke.»
    Een sliert rook.
  3. (techniek) printlint
  4. (techniek) horlogeveer
  5. (gereedschap) lintzaag
Synoniemen
  • [4] watchspring
  • [5] bandsaw

Verwijzingen

  1. ribbon (n.), Online Etymology Dictionary
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.