rijhuis

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rijhuis    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈrɛihœys/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • rij·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rijhuis rijhuizen
verkleinwoord rijhuisje rijhuisjes

Zelfstandig naamwoord

hetrijhuiso

  1. huis dat links en rechts aan de buurwoningen is vastgebouwd
    • Een van de grootste veranderingen die zich hebben voorgedaan in de jaren 20/30 is ongetwijfeld het steeds vaker inbrengen van een afzonderlijke ruimte voor de auto. Dit heeft tot gevolg dat de inwendige ordening van het rijhuis ingrijpend wordt aangepast. [1]
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord rijhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.