rijst
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rijst (hulp, bestand)
- IPA: / rɛist / (1 lettergreep), /rɛi̯st/
Woordafbreking
- rijst
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘graansoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1252 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijst | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de rijst m
- (graan) (voeding) graan van het geslacht Oryza
- de meest verbouwde rijstsoort (Oryza sativa )
- zaden van de rijstplant
Hyperoniemen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
Vertalingen
1. graan van het geslacht Oryza
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rijzen |
rijst
Gangbaarheid
- Het woord rijst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rijst" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "rijst" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.