rimmer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rimmer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rim·mer
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling van rimmen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord rimmer rimmers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

derimmerm

  1. (informeel) iemand die zijn seksuele partner met de mond anaal stimuleert
Synoniemen
  • poepgatlikker

Gangbaarheid

30 %van de Nederlanders;
25 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈɾiːməɾ /
Woordafbreking
  • rim·mer

Zelfstandig naamwoord

rimmer

  1. nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van rim
Schrijfwijzen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.